Ik vervolgde mijn weg, hopende op andere wervelende ontmoetingen waarover ik dan gedreven kon schrijven, ter lering en vermaak van de vele lezers die dit Magnum Opus zullen aanschaffen eens het in de winkelrekken ligt. Het kan niet anders dan goed verkopen, aangezien het vlot geschreven is in een onnavolgbare stijl, al zullen velen het proberen mij te kopiëren, niet in het minst Hugo Claus in een laatste stuiptrekkers-poging de Nobelprijs voor de Literatuur te winnen. Doch zal hij er weer niet in slagen, aangezien zijn bedrog zo doorzichtig zal zijn dat zelfs Andrea Bocelli het zal inzien. Dus bij deze maar al meteen een goede raad aan Mr. Claus: Als u dit leest, zie dan af van het plan Mij te kopiëren, het zal niet in goede aarde vallen. Van mij krijgt U alvast een toek tegen Uw bakkes mocht U het toch proberen, en mijn tegen dan talrijke fans zullen geen enkel boek van U meer gebruiken als opvulsel van hun boekenkast-om-naar-te-kijken. Dat zou moeten volstaan om Hugo de daver op het lijf te doen krijgen, al bedoel ik dat enkel figuurlijk, ik wens hem nog geen Parkinson toe.
Zag ik daar op de hoek van de straat niet Zorré achteloos tegen een lantaarnpaal geleund staan? Nee, toch niet, het was een andere wanna-be werkloze. Misschien was dat maar goed ook, dat het Zorré niet was, tenslotte gaat een groot stuk van dit schrijfsel over de Eenzaamheid, en om dat goed te laten overkomen kan je maar best af en toe alleen door de stad struinen. Daarbij zou het ook niet erg geloofwaardig zijn, moest ik iedere keer ik mijn kop buiten laat zien iemand bekend tegenkomen. Dat gebeurt in het echte leven ook niet, al ligt dat voor een groot deel aan het feit dat ik in een achterlijk polderdorp woon, waar de gemiddelde leeftijd van de inwoners op 60 jaar ligt, en al deze mensen liever thuis in hun zetel liggen te creperen van de rugpijn door het jarenlange werken op het veld, dan een gezellig kletsje te slaan met een Interessant Persoon als ikzelf. Aan de andere kant, gelúkkig maar dat ze liggen te creperen in hun zetel. Ik heb wel betere dingen te doen dan kletsjes te slaan met mensen die hun hele leven op het veld hebben gewerkt, en daar ook nog eens uitvoerig over willen berichten, alsof ik vanzelf geen voorstelling kan maken van hoe het is om een heel leven op een veld te werken. Dat kan ik wel. Dat is namelijk de reden waarom ik liever schrijf dan zelf op het veld te werken. Ten eerste betaalt het beter als je er goed in bent, en ten tweede zal ik op gezegende leeftijd nog steeds in staat zijn een potje voetbal te spelen, of een portie horizontale tango ten beste te geven met een 25-jarige brunette.