24 juli 2005

Magnum Opus (part 8)

Erg ver geraakte ik niet meteen. Twee tieners, een mollig meisje en een puisterige jongen, hielden me al snel staande.
"Meneer de Jonge," zei het meisje, "mogen we je iets vragen?"
Het was me een raadsel waar ze me van kenden, en waar ze het lef vandaan haalden me zomaar onverhoeds aan te spreken. Zou het kunnen zijn dat ik nú al op straat wordt herkend door mensen die dagelijks mijn blogs lezen? Andere auteurs moeten gemiddeld 3 boeken publiceren alvorens ze enigszins bekeken worden op straat, en meestal is het dan nog doordt het vele typen op nachtelijke uren hen totaal heeft vervreemd van de wereld en ze er gewoonweg uitzien als zonderlingen die niet meer weten hoe zich te wassen. Kijk maar naar Pieter Aspe.
Ondertussen was tch ook mijn nieuwgierigheid geprikkeld, du ik liet ze voor één keer hun gang gaan.
"We weten dat je je naam hebt veranderd naar Quinten de Jonge uit onvrede met je vroegere vroegere naam," vervolgde het meisje, "en wij, mijn broertje en ik vinden dat je een heel goede keus qua nieuwe naam hebt gemaakt."
Hoe ze het witen dat ik mijn naam had veranderd, het brak mijn klomp. Stond die informatie, zoals àlle andere informatie, op het internet, klaar om door Jan en alleman misbruikt te worden? Ik zou het straks gaan controleren, te beginnen met mijn eigen Magnum Opus.
"Wij zijn ook ontevreden met onze namen," zei de jongen nu, "alleen kunnen we geen goede naam voor onszelf verzinnen. Kan jij ons niet helpen asjeblieft? Wij willen ook aanbeden worden, en creatiever en ongeremder worden zoals u..." Het jongetje was bijna aan het huilen, net als zijn zusje, en om een scène midden op strat te vermijden, ging ik met lichte tegenzin - of nee, maak daar zware van - akkoord.
"Akkoord," zei ik, "wat dachten jullie van Chris en Lieven De Vleeschauwere?"
"Maar... Maar, zo heten wij n.. nu al." Het meisje had haar tranen niet meer kunnen bedwingen, en ze rolden in rechte lijnen over haar wangen, voor zover ze niet werden omgeleid door puistkraters.
"Dat weet ik," zei ik, want een schrijver van boeken weet nu eenmaal dat soort dingen over zijn personages, "maar ik stel voor dat vanaf nu de jongen Chris noemt, en jíj Lieven. Want geef toe: Lieven is geen naam voor een jongen, tenzij het je ambitie is ooit voor een radiozender te gaan werken die alternatief beweert te zijn, en daarom mannen met een kutnaam als Lieven een kans willen geven. En Chris voor een meisje? Ik heb ooit een vrouwelijke Chris gekend, en ellende en miserie waren haar dagelijks brood. Niets mee aan te vangen, met zo'n naam voor een meisje."
De tieners hun gezichten waren ondertussen opgeklaard, en leken nu zelfs gelukkig.
"Zo hadden we het nog niet bekeken, Mr. de Jonge. De oplossing voor onze miserie lag zo voor de hand, en toch..." Het meisje kreeg weer tranen in haar ogen, zij het nu vn geluk. Zou zij dan nooit eens ophouden met bleiten midden op straat?
"Ik voel de verandering nu al. Ik voel me... Gelukkig! Bedankt Mr. de Jonge." Ze gaf me een kus op de wang, en ze stoven weg, allebei met een grote glimlach op de lippen die hen er eigenlijk niet aantrekkelijker op maakte. Hadden ze me eigenlijk wel voldoende bedankt? Ik vond van niet, ik had hun leven immers grondig positief beïnvloed, en al wat ik kreeg was een dankwoordje en een plakkus. Als ik één van beider kleindochters binnen 40 à 50 jaar zou tegenkomen, zou ik mijn beloning wel opeisen verdorie. Zonder mij zouden ze er misschien niet eens geweest zijn, dus dan is een pijpbeurtje toch wel het minste wat ik mag verwachten, zeker?

Geen opmerkingen: