Ik duwde tegen de cafédeur waar ik inmiddels was aangekomen. Die gaf mee. Gelukkig is m’n stamcafé niet vaak gesloten en sta ik bijgevolg niet vaak voor oetlul door tegen een deur te duwen die op slot is. Mensen gedragen zich over het algemeen vreemd als hun dat overkomt. Ze duwen nog eens tegen de deur, harder, maar met minder overtuiging. Anderen trekken dan maar eens aan de deur, zelfs als er in drieëntwintig talen duidelijk duwen op staat. Nog anderen proberen, in het geval van een dubbelde deur dan, de andere kant, en vaak gebruiken ze daarbij een gecombineerde duw-én-trek beweging, om meteen maar alle mogelijkheden te testen. Je moet er maar eens op letten. Het is slechts weinigen gegeven hun cool te bewaren in zo’n situatie door na de eerste duw de schouders op te halen en meteen de enige juiste conclusie te trekken: de deur is op slot, je komt er nu nog niet in. Doch, zoals gezegd was de deur open en kon ik daardoor het etablissement dat het café is, betreden. De meeste lezers verwachten nu een uitvoerige beschrijving van hoe het café er van binnen uitziet, hoe het licht valt, welke in- en uitheemse bieren er worden geschonken enzovoorts, omdat dat nu eenmaal de traditie is in een boek. Volgens mij is dit omdat de schrijvers hun lezers onderschatten – zelfs al leest enkel hun moeder hun boeken -, een misdaad waar ik me alleszins niet schuldig aan zal maken. Ik ga er van uit dat iedereen wel al eens een café aan de binnenkant heeft gezien, en zich dan ook best kan voorstellen hoe dit café eruitziet, een enkel detail niet te na gelaten. Wel kan ik zeggen dat het zo goed als uitgestorven was op dit moment van de dag. In een hoekje zat weliswaar een jonge, aantrekkelijke vrouw een vrij dik en recent boek te lezen, met voor haar een dampende kop cappuccinno, waar een rijkelijke schuimlaag op stond, maar van m’n hoofdpersonages was nog geen enkel spoor te bekennen. Een goed begin kan je het bezwaarlijk noemen. De cafébaas was uiteraard wel aanwezig, maar ik weiger van hem een belangrijk personage te maken, en daarom zal ik hem hier nog niet vernoemen.
Ik zette me aan het tafeltje dat het dichtst bij de toog stond. Op die manier kan ik, als er zoals nu niemand, of vrijwel niemand, aanwezig is, toch ook nog gemakkelijk met de cafébaas kletsen, zonder me te verlagen tot de vervelende gewoonte dat tooghangen is. Bovendien ben je vrijwel altijd zeker van een continuë drankvoorraad, als je je zo dicht tegen de tapinstallatie bevindt. Ik bestelde m’n vaste drankje, dat me meteen door de baas werd gebracht. Hij zag er vermoeid uit.
“Alles goed?” vroeg ik. Niet dat ik anders vaak aan mensen vraag hoe het met de mensen gaat, doch voor één keer maakte ik een uitzondering. Als het niet goed gaat met Louis – lap, daar gaat mijn voornemen, bij deze is het een hoofdpersonage geworden – en hij daarvoor zijn cafée daarom voor onbepaalde tijd moet sluiten, weet ik het graag als eerste.
“Het gaat, maar ik heb het ongeloofelijk druk. Ze komen straks de keuken en wat nog allemaal inspecteren, dus ik moet alles nog opkuisen en in orde brengen daarbinnen. En bovendien sta ik er momenteel alleen voor omdat al mijn werknemers schrik hebben dat ook de arbeidsinspectie nu elk ogenblik kan binnenvallen.”
“Leeglopers, dat zijn het. Ik had je al eerder gewaarschuwd voor al die Roemenen. Maar zeg eens, zo’n gezondheidsinspectie, komen die normaal niet onaangekondigd langs?”
“Dat beweren ze, ja, maar er zijn zo weinig inspecteurs dat je je zaak gerust dertig jaar kna verwaarlozen zonder dat er ooit een inspecteur je keukendeur heeft gezien. Ik had alleen de pech dat er gisteren hier toevallig een inspecteur als klant in het café aanwezig was, net op het moment dat er een koppeltje van hunne tak begon te maken over ochot enkele haren in hun croque Hawaii. Ze lieten ze aan mij, en aan iedereen in het café zien, en ik herkende ze natuurlijk meteen als mijn eigen haren. Ah ja, ik had de croques dan ook bereid. Maar ik zeg u, Quinten, ik was mijn haar elke dag, met Fructis shampoo dan nog wel, dus het waren zeer zeker schóne haren die ze in hun croques hadden gevonden. Moesten ze daar nu zo’n spel van maken, en heel m’n café op stelten zetten?”
“Fructis shampoo is inderdaad goede shampoo, en hij ruikt bovendien nog lekker ook. Maar wat gebeurde er toen?”
Toen, terwijl ik de mensen tot kalmte trachtte aan te manen, maakte die inspectuer in burger zich bekend, en dreigde hij later terug te komen, maar dan in functie, indien ik de twee mensen geen twee nieuwe croques zou maken. Wel, dat vertikte ik, want het is hier tenslotte nog altijd míjn café, en dus bepaal ik wie hier gratis croques krijgt, en daarbij, ik zweer het je, die haren waren schóón. En dus verwacht ik hier elk moment de gezondheidsinspectie, maar ja, als je je keuken al 30 jaar verwaarloosd hebt, dan heb je er wel wat werk aan om ze terug helemaal spic en span te krijgen.” Dus als je me wilt excuseren, Quinten, dan ga ik nog wat verder schrobben. Als je iets nodig hebt, dan pak je het maar. Die vrouw in de hoek heeft al betaald, dus als ze haar cappu op heeft, mag ze gewoon vertrekken.”
To be continued